Interview Jannemarie de Jonge, Rijksadviseur van de fysieke leefomgeving

30-05-2022 867 keer bekeken 0 reacties

Als Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving is Jannemarie de Jonge voorzitter van de adviescommissie die adviseert over de nieuwe aanvragen voor Nationale Parken. De commissie in 2020 ingesteld. Ook privé volgt De Jonge de ontwikkelingen in de parken op de voet.

Wat is volgens u de belangrijkste kwaliteit van de Nederlandse Nationale Parken? 
De natuur staat centraal, maar dat gaat in Nederland altijd samen met bijzondere landschappelijke en cultuurhistorische waarden, omdat Nederland door mensen gemaakt land is. Maar natuurlijke processen die de ruimte krijgen is wat elk park afzonderlijk kenmerkt. Daarnaast gaat het ook om de collectie, het geheel, een staalkaart van de landschappen van Nederland. Dat is iets om trots op te zijn: op een relatief kleine oppervlakte toch zo veel verschillende landschappen.

Wat is de relatie tussen  de ontwikkeling van Nationale Parken en andere opgaven waar Nederland voor staat? En welke rol speelt de ontwikkeling van Nationale Parken hierin? 
Onze Nationale Parken zijn relatief klein als je dat vergelijkt met andere landen. Daarmee zijn ze ook heel kwetsbaar door het intensieve landgebruik en de externe beïnvloeding van landgebruik op de natuur, die heel groot is. De opgaves op het gebied van bijvoorbeeld stikstof of opvangcapaciteit van recreanten in de parken spelen in Nederland in sterkere mate dan in andere landen, omdat daar de gebieden over het algemeen groter zijn met minder externe druk. 

Bij het concept Nationale Parken nieuwe stijl is nadrukkelijk gekeken naar die andere opgaves: Hoe krijg je Nederland weer schoon, de bodem, de lucht, het water? Maar ook: Hoe kunnen we de parken groter maken, zodat ze minder kwetsbaar zijn. Hier is een model voor uitgewerkt met een zonering van een kerngebied, waar de natuurlijke processen en de natuurwaarden primair zijn. Daarom heen ligt een landschapsontwikkelzone, waarin het landgebruik afgestemd is op de natuurwaarden in het kerngebied. Bij een nieuwe aanmelding voor een Nationaal Park bij de IUCN, gaat het om de begrenzing van het natuurkerngebied en de landschapsontwikkelzone. Maar voor bijvoorbeeld de landschappelijke overgangen, de opvang van toeristen, de marketing en de governance, kan je best een groter gebied definiëren. Het model benoemt dit als regionale ontwikkelzone, een soort voorportaal voor het park, waar je met elkaar ervoor zorgt dat de betrokkenheid bij het Nationaal Park maatschappelijk zo groot mogelijk is. Ook in deze zone stimuleer je zoveel mogelijk activiteiten die het landschapsecologische systeem van de natuurkern ondersteunen. 
Ik denk dat de Nationale Parken nieuwe stijl met het zoneringsmodel van natuurkernen en landschapsontwikkelzones model kunnen staan voor hoe we ook elders in Nederland het landgebruik kunnen richten op de afgesproken natuurdoelen. En hoe samenwerking in een ruimere regio daaromheen voor betrokkenheid zorgt. Je kan met zo’n Nationaal Park dus oefenen hoe je ook in de rest van Nederland de waarde van en verantwoordelijkheid voor natuur en landschap kan opkrikken. 

Wat zijn volgens u de obstakels voor het maken van structureel beleid voor de Nationale Parken in Nederland?
De Minister van LNV heeft de bevoegdheid om een gebied wel of niet het label Nationaal Park te laten dragen, maar laat de zorg voor het borgen van de kwaliteit over aan andere overheden. Dat is ingezet met de decentralisatie van het natuurbeleid door het eerste kabinet Rutte. We hebben dus nog wel Nationale Parken, maar met nauwelijks nationale bemoeienis. Als je het label Nationaal Park serieus neemt vind ik een sterkere verantwoordelijkheid en betrokkenheid vanuit het Rijk gerechtvaardigd. Het is immers een nationaal belang om zo’n collectie van bijzondere gebieden te hebben, die bovendien ook nog een proeftuin kunnen zijn hoe wij heel Nederland duurzamer en gezonder en mooier kunnen maken. Bij systeemverantwoordelijkheid hoort beleid, standaarden, kennis en samen leren, en ook geld. De ondersteuning is nu te beperkt om de potentie die de Nationale Parken hebben optimaal te benutten. Rijk en parken kunnen veel sterker samenwerken aan de grote opgaven. Neem het voorbeeld van de energietransitie. Dat is nu naar dertig regio’s gedecentraliseerd, die een regionale energiestrategie moeten opstellen. In die dertig regio’s liggen ook Nationale Parken. Ik vind het niet efficiënt als iedere regio moet gaan bedenken hoe zonne-energie of windmolens zich verhouden tot de status Nationaal Park. Het Rijk moet de standaard zetten voor Nationale Parken, net als voor alle gebieden van nationaal belang zoals bijvoorbeeld de Veluwe en de duinen. Je bent als Rijk gesprekspartner in die gebieden om die nationale standaard hoog te houden. En dat kan je bv doen door onderzoek te faciliteren en voorbeeldstudies te laten doen. Er wordt al veel onderzoek gedaan bij de afzonderlijke parken, maar het is nu een beetje ieder park voor zich. Als je zegt: “Die nationale parken zijn ook proeftuinen hoe je Nederland gezonder en mooier en duurzamer kan maken, dan zou je daar een gezamenlijk onderzoekstraject op kunnen zetten, zodat er meer verbinding komt in de onderzoeken en monitoring. Zodat ze ook van elkaar kunnen leren. Het zou een mooie taak zijn voor het Nationale Parken Bureau, om daar de coördinatie in te hebben.

Als u een weekeind in een Nederlands nationaal park (van de toekomst) zou vertoeven, hoe zou zo’n weekeinde er dan uitzien? 
Het liefst maak ik mijn hoofd leeg en geniet ik ten volle van de bijzondere kwaliteiten van een gebied, maar ik kan eigenlijk nooit mijn fascinatie voor het ontstaan van gebieden en de verdere ontwikkeling ervan loslaten. Dus privé en professie lopen in zo’n weekend vaak door elkaar. Ik probeer om in gesprek te raken met mensen die daar wonen en werken en die ook de kwaliteit van het landschap dragen en koesteren. Dan krijgt het voor mij nog meer kleur en betekenis omdat ik dan beter begrijp hoe het gebied ontstaan is en hoe het gebied zich kan ontwikkelen. Zo komen ook beide aspecten samen waar ik de Nationale Parken belangrijk voor vind: aan de ene kant als collectie van bijzondere gebieden waar natuur en landschap Nederland op zijn mooist tonen, maar tegelijkertijd ook als de proeftuinen”: “hoe kunnen wij Nederland mooier en duurzamer en gezonder maken.
 

Reacties

Velden met een * zijn verplicht.

Anti spam controle *

We gebruiken CAPTCHA als controlemiddel om spam tegen te houden. Vink de checkbox aan om door te gaan. Mogelijk wordt er gevraagd om bepaalde afbeeldingen te selecteren.
Een momentje...

0  reacties

Cookie-instellingen