Na bijna tien jaar verlaat Saskia de Mol van Otterloo de wereld van de Nationale Parken. Ze startte in 2015 bij het Programma Nationale Parken, toen nog ondergebracht bij het Ministerie van Economische Zaken, maakte in 2018 de overstap naar het Nationale Parken Bureau bij Staatsbosbeheer en werd daarvan vijf jaar later de trekker.  ‘En nu ga ik een mooie overstap maken naar LandschappenNL. Waar net als bij de nationale parken de unieke identiteit en de ziel van het landschap een belangrijke basis vormen voor de toekomst.’ We stelden Saskia enkele vragen over haar Nationale Parken-periode.

Het meest trots ben ik op 

‘Het eerste wat me te binnen schiet is de realisatie van de nieuwe gezamenlijk publiekswebsite www.nationaleparken.nl met het Kennisplatform. En dat alles in de kleuren van de opgefriste huisstijl. Ik vind dat het visueel een mooie en rustige website is geworden met een mooie doorklik naar de individuele parken. En binnenkort ook in het Engels en Duits beschikbaar. De website is voor mij de kers op de taart als voorbeeld van de goede samenwerking die de laatste jaren tussen het Samenwerkingsverband Nationale Parken (SNP), IVN, het Nationale Parken Bureau (NPB) en de individuele nationale parken is gegroeid. En de website heeft haar nut de afgelopen weken al bewezen in de campagne rond de bezuinigingen op de nationale parken. De persberichten van het SNP stonden erop, maar we zagen ook dat kranten informatie van de website hebben gehaald. 
En als ik nog een goede tweede mag noemen, dan is dat de Leidraad Nationale Parken. We hebben die in 2021 als handleiding bij de Standaard Nationale Parken uitgebracht. De nieuwe Beleidsregel heeft die laatste inmiddels vervangen. Maar als je de Leidraad erbij pakt, staat die nog steeds als een huis. Het is eigenlijk het Handboek Soldaat voor elk nationaal park dat zich wil ontwikkelen rond natuur en landschap, duurzaam toerisme, samenwerking met de omgeving en eenheid en herkenbaarheid.’  

Het leukste aan mijn werk vond ik

‘Dat waren toch wel de werkbezoeken aan de nationale parken en de ontmoetingen met de betrokken medewerkers. Je schrijft als Nationale Parken Bureau mooie jaarplannen over de noodzaak van het groeien van nationale parken naar robuustere natuur- en landschapsgebieden, over het ontwikkelen van betere en uniekere belevingen, over het verbeteren van de herkenbaarheid van nationale parken voor de bezoeker en ga zo maar door. Tijdens die bezoeken aan de nationale parken leer je dat de praktijk weerbarstiger is dan deze landelijke papieren plannen. Maar ook dat alle nationale parken heel hard én vasthoudend aan al die ambities werken. Stapje voor stapje gaan ze vooruit. Oftewel de bevlogenheid en de ‘hoe kan het wel’-houding die je ziet en voelt maakt indruk. En de twee buitenlandse werkbezoeken aan de Cairngorms en twee parken in Denemarken die we voor de nationale parken en partnerorganisaties hebben georganiseerd waren ontzettend leuk en leerzaam. Een aanrader! En last but not least…mijn collega’s van het NPB en SNP. We hebben veel met elkaar en om elkaar gelachen, ook omdat dingen soms anders lopen dan je wilt. Je moet uiteindelijk ook een beetje kunnen relativeren. Er was onderling veel collegialiteit, maar ook vriendschap.’

Wat ik minder leuk vond

‘De inpassing van een samenwerkingsprogramma met meerdere partners en parken in de formeel-juridische bedrijfsprocessen van Staatsbosbeheer. Het Nationale Parken Bureau is als rechtspersoon ondergebracht bij Staatsbosbeheer, dus daar heb je mee te maken. Overheden zijn niet ingericht op dergelijke samenwerkingsprogramma’s, waarbij je bijvoorbeeld een gezamenlijke opdracht wilt verstrekken. Dat vraagt soms veel geduld en “legale” geitenpaadjes.’

Waar de nationale parken over tien jaar staan

'In 2035 zijn de nationale parken voorlopers in het verbinden van de beschermde unieke natuur- en landschapskernen met de omgeving. En dan bedoel ik vooral de menselijke omgeving, dus boeren, boomkwekers, recreatie-ondernemers, bewoners, zorginstellingen en ga zomaar door. Aan het begin van het programma waren we erg gefocust op de “fysieke opschaling”. De inzet was grotere parken bestaande uit robuustere gebieden. Dat liep in de praktijk vast op weerstand vanuit de omgeving. De organisaties van de parken zijn daardoor goed geworden in luisteren en oog krijgen voor de belangen van de ondernemers en bewoners, en hoe die vervolgens te verbinden zijn met de kansen voor natuur en landschap. Dus meer van onderop gezamenlijk werken aan een betere kwaliteit van de leefomgeving. Naast focus op de unieke natuur, juist ook het gebied eromheen erbij betrekken. Ik denk dat parken in de toekomst die kracht verder uitbouwen en op een hele innovatieve manier invulling weten te geven aan de tussenruimte tussen de oorspronkelijke natuur- en landschapskernen waarvoor ze zijn aangewezen en de steden en dorpen eromheen.’ 

Wat ik de nationale parken toewens voor de toekomst

‘Wat meer liefde vanuit het Rijk. En dan bedoel ik niet ambtelijk, want die hebben zich de afgelopen jaren heel hard gemaakt voor de nationale parken. Maar op hoger bestuurlijk niveau. Het feit dat de Tweede Kamer de bezuiniging heeft teruggedraaid, laat zien dat er brede politieke en maatschappelijke steun is om de nationale parken in Nederland te koesteren. Die steun kwam bijvoorbeeld ook vanuit het IPO en de VNG. Dat vond ik bijna nog belangrijker dan het feit dat de bezuiniging werd teruggedraaid. Het is een belangrijk signaal dat de nationale parken er toe doen. Ik wens de nationale parken toe dat ook andere ministeries hun rol als innovatieve, inspirerende en onafhankelijke verbinder tussen allerlei gebiedsbelangen gaan waarderen. En dat nationale parken na 2030 – als het lopende Beleidsprogramma en financiering aflopen- deze rol kunnen blijven oppakken. Eigenlijk zijn nationale parken de Dutch Designers, maar dan op natuur- en landschapsgebied.’ 

Wat ik nog wil meegeven

‘Ik hoop dat de komende jaren de nationale parken en betrokken landelijke partners die gezamenlijk het Manifest Nationale Parken hebben getekend, de eenheid die ze de afgelopen weken hebben laten zien in hun gezamenlijke campagne tegen de aangekondigde bezuinigingen, blijven vasthouden. Dit heeft bewezen dat je op landelijk niveau vanuit die eenheid en samenwerking veel kunt bereiken.’