Bouke vindt het geweldig om dieren te spotten. Met glunderende ogen: “Een tijdje terug zaten we met de boswachter twee uur lang in de regen en kou in een bootje. Toen zagen we negen reeën en dan is die regen helemaal niet erg meer.” Bouke gaat graag op avontuur in het gebied: “Otis woont op een boerderij. Die grenst aan de Weerribben. Met zijn tweeën hebben we een keer erg lang gekropen, met een verrekijker en een groen kleed  over ons heen. We waren helemaal achter in het land en hielden ons heel stil. We hebben toen een stuk of twintig reeën gezien. Dat was echt heel erg bijzonder!”

Met de Jeugd Natuurclub komt Otis op plekken waar hij anders niet zou kunnen komen: “Dat is leuk, ja. We zijn in de Eendenkooi geweest. En we gingen ook een keer naar de Pingo-Ruïne. Nu is het een soort plas, maar heel lang geleden was daar een ijsberg. Die was gegroeid vanuit een bron die daar zat. Die ijsklomp is daar gesmolten en daardoor zie je nu een grote kuil. Ik hou heel erg van riet. En van het open landschap. Het wijdse. Varen vind ik ook leuk om te doen. Ik hou van de weren, het water, en de ribben, boven het water. In het riet zijn heel veel dieren. Met de verrekijker heb ik een blauwborst gezien. Ik hoorde het gezang en zag zijn borst bewegen. De ringslang vind ik een mooi dier. Ik heb er denk ik al acht keer eentje gezien. We hebben een keer van riet dat gesneden was, maar niet gebruikt kon worden, een broeihoop gemaakt. We nemen van de natuur, dus dan moet je de natuur ook helpen. 

Bouke Kingma

Zoveel beestjes

Moerasgebied vind ik ook mooi. En trilveen. Met de club waren we daar een keer. De ene helft ging springen en de andere helft bleef staan. Je voelde de grond bewegen! We gingen een keer met een wit laken op de grond aan een struik schudden. Er waren zoveel beestjes! Dat was echt een verrassing. Toen had ik een spin die een pissebed en een lieveheersbeestje ging opeten. Een boomwants ging weer vechten met de spin. Er gebeurde van alles. Als je lang wacht en niks krijgt, heb je uiteindelijk vaak het meest. Eerst was ik verbaasd. Er waren zoveel beestjes op een tak. Daarna vond ik het gewoon heel leuk.”

Bouke hoopt heel erg dat dat mensen meer kennis van de natuur krijgen: “Als je meer weet, ga je het meer waarderen. Over hoe de natuur werkt en wat een ecosysteem is. Dan laat je het wel uit je hoofd om midden in een gebied met riet een fikkie te gaan steken! Als je iets doet wat niet goed is voor de natuur, hebben heel veel dieren en mensen er last van.” Bouke kijkt er naar uit dat er in de toekomst nog meer bijzondere dieren leven in de Weerribben Wieden: “De vuurvlinder bijvoorbeeld. En meer verschillende soorten dieren, zoals de witte reiger en de purperreiger. Maar geen exoten. We hebben met school een keer padden en salamanders overgezet. We moeten de dieren helpen en er voor zorgen dat er geen dieren meer uitsterven. De otter is terug in de Weerribben. Een keer heb ik otterpoep gezien. Dat is nog wel een wens van me, om in het wild een otter te zien.”