Olifantenpaadje voor de aanpak van stikstofproblematiek

13-09-2022 768 keer bekeken 0 reacties

Ruimtelijk sturen in het landelijk gebied om de stikstofopgave beter aan te pakken is nieuw bij overheden, landbouworganisaties, tbo’s, waterschappen en gemeenten. Een interview met Keimpe Wieringa van Wing over het inspiratiepaper Overgangsgebieden Natura2000.

Met ruimtelijke structurering en differentiatie het stikstofprobleem oplossen, dat is een nieuwe manier van denken. En dat is de aard van de werkgroep die heeft gewerkt aan de inspiratiepaper overgangsgebieden: richting geven aan het beleidsproces. 

Initiatief van maatschappelijke organisaties
Maatschappelijke organisaties op gebied van landbouw en natuur hebben in 2021 op eigen initiatief de overheid benaderd voor het gesprek over de overgangsgebieden. Vervolgens heeft het Ministerie van LNV een werkgroep opgericht en Wing gevraagd het project te leiden en op zoek te gaan naar inspiratie. De provincies zijn ook bij de werkgroep betrokken. Die zijn straks immers verantwoordelijk voor de uitvoering.

Inhoudelijk debat
Tijdens het schrijfproces was er voortdurend een inhoudelijk debat. Keimpe Wieringa: “We stelden ons steeds de vraag: Wat speelt er in de actualiteit, beleidsmatig en politiek? We wilden namelijk relevant zijn met ons advies. We hadden ook voortdurend gesprek over de definitie en uitgangspunten over hoe je beleidsmatig met overgangsgebieden moet omgaan. Als Wing hebben we een literatuurstudie gedaan van gebiedsprocessen. Gecombineerd met de gesprekken uit de werkgroep en de cases die we hadden, is dit inspiratiepaper tot stand gekomen. Met onze vervolgopdracht gaan we het nu verder invullen en komen met adviezen over beleidsinstrumenten en procesafspraken.
In het begin spraken sommige leden van de werkgroep ook wel over bufferzones. Woorden als buffer of zone worden soms als negatief of belemmerend ervaren doordat ze een eigen interpretatie krijgen. Een overgangsgebied heeft juist een positievere lading: een gebied waar een naastliggend natuurgebied de hoofdfunctie natuur is en een landbouwgebied, waar de hoofdfunctie landbouw is. Een tussengebied! Landbouw en natuur zijn hierin gelijkwaardig en dus nevengeschikt. Woorden liggen heel gevoelig, ook in de werkgroep. Iedereen had een bepaalde interpretatie en daar hadden we het dan over. Het is goed om het gesprek te hebben over de achterliggende gedachten bij sommige woorden. Je krijgt dan meer begrip over elkaars zienswijze. 

Wat is de betekenis van overgangsgebieden voor de nationale parken?
Keimpe Wieringa: “Onze definitie van overgangsgebieden is heel erg gericht op Natura2000 gebieden en het verbeteren van de natuurkwaliteit. Daar zit nu de urgentie. Een overgangsgebied heeft meerdere betekenissen voor een nationaal park: het verbeteren van de randen van een nationaal park, nadenken over meervoudig grondgebruik. Een nationaal park is ook een soort overgangsgebied, met verschillende nevengeschikte functies zoals landbouw, natuur, recreatie, woningbouw. De nationale parken hebben een heel grote recreatiedruk. Een landbouwgebied ernaast is dan een fantastisch overgangsgebied. Als het meer geïntegreerd is in het landschap, is dit voor zowel de landbouw aantrekkelijk als voor de natuurgebieden, want de omstandigheden worden verbeterd, het leefgebied voor een aantal soorten. En niet onbelangrijk, in de overgangsgebieden zou recreatie best een nevenfunctie kunnen zijn voor de landbouw zoals bijvoorbeeld het aanleggen van klompenpaden, een kinderboerderij met een educatieve functie, diverse boerenactiviteiten.”.

Hoe dragen overgangsgebieden bij aan het perspectief van de boer?
Keimpe Wieringa: “Dat is een heel belangrijk thema in de werkgroep. In de definitie voor overgangsgebieden staat dat het gebruik in deze gebieden overwegend agrarisch is. Een deel van de bedrijven zal opgekocht worden om de piekbelasting er af te halen. Die grond komt beschikbaar voor de blijvende bedrijven. Zij kunnen dezelfde veestapel houden, maar ze krijgen meer grond en daardoor kunnen ze extensiever gaan werken. Dan is er de vraag hoe ze daar een duurzaam verdienmodel krijgen. Subsidie is een manier, maar voor de overheid is het van belang dat het een duurzaam bedrijf wordt en dat ze niet aan de subsidiekraan blijven hangen. Dat wil de boer zelf ook niet. Dus moet daar een model komen dat de extensieve bedrijven een goed verdienmodel hebben. Daar gaan de beleidsroutes ook over. 

Mooi voorbeeld: Schiermonnikoog
Keimpe Wieringa ”Het meest sprekende voorbeeld is Schiermonnikoog. Kenmerkend vanwege het mooie proces. Het bottom up proces van de boeren heeft geleid tot een voorstel dat verder ging dan dat van de provincie en dat ook een veel bredere doelstelling kreeg. Eerst ging het alleen over stikstof, maar nu gaat het ook over circulaire landbouw, biodiversiteit, producten van de keten. Het heeft alle elementen van een overgangsgebied en bovendien in een heel kwetsbaar gebied”. 

Olifantenpaadjes
Volgens Keimpe Wieringa zijn alle geitenpaadjes wel bewandeld in het stikstofdossier en liep elk geitenpad dood: “Het is de verkeerde metafoor eigenlijk, wij raken niet tot de kern van het probleem. Olifantenpaadjes, daar ben ik gek op! Ik ben geïnteresseerd in dynamiek. Zoek de olifantenpaadjes op, want dat is voor mij de representatie van vernieuwing, van nieuwe ideeën. Mijn wens zou zijn met de overgangsgebieden dat wij die olifantenpaadjes gaan zoeken en een nieuw verhaal gaan maken over de relatie tussen landbouw en natuur. Inclusief de creativiteit. Dit vereist ook flexibiliteit van de overheden en van maatschappelijke organisaties. Olifantenpaadje vind ik mooi als contramal van een geitenpaadje.

Keimpe Wieringa, tel. 06-54640870, keimpe.wieringa@wing.nl

Reacties

Velden met een * zijn verplicht.

Anti spam controle *

We gebruiken CAPTCHA als controlemiddel om spam tegen te houden. Vink de checkbox aan om door te gaan. Mogelijk wordt er gevraagd om bepaalde afbeeldingen te selecteren.
 
Een momentje...

0  reacties

Cookie-instellingen